OVER WATER – 96: WATERSCHAPSLASTEN

 

| 17-06-2017 | 09.30 uur |


 

OVER WATER – 96

 

Mijn vakantie, in een zeer waterrijke omgeving, gebruik ik ook om zaken te lezen waar ik normaal niet aan toekom. Zo kwam ik op de website https://kraanwatergraag.nl/ Hier vond ik de tekst die alle wethouders onderwijs en duurzaamheid zouden moeten lezen. “Wereldwijd onderzoek toont aan dat kraanwater drinken gezond is: het is goed voor je hart, brein, stofwisseling, alertheid en het voorkomt hoofdpijn. Eén suikerhoudend drankje minder per dag leidt al tot gewichtsafname bij schoolkinderen. Daarbij signaleren leerkrachten dat leerlingen die overgestapt zijn op water drinken zich beter en langer kunnen concentreren. In 2015 en 2016 deden honderden scholen al mee aan Kraanwaterdag, een vaste dag in de week waarop iedereen op school alleen kraanwater drinkt. Doet jouw school al mee? Prik direct een vaste dag in de week voor Kraanwaterdag!” Wethouders aan de slag hier mee!

Een andere website die ik ontdekte was Smart Rivers. Smart Rivers gaat er vanuit dat rivierverruimingsprojecten de beste resultaten geven voor wateroverlast beperking, natuur en landschap als zij aansluiten op de unieke eigenschappen en geschiedenis van dat specifieke riviertraject, ‘het DNA van de rivier’. Gebieden, die volgens deze filosofie worden ingericht, versterken het zeer gewaardeerde, karakteristieke Nederlandse rivierenlandschap het meest. Daarmee draagt dit type maatregelen bij aan hoogwaterbestrijding, economische ontwikkeling in de streek en aan de natuurwaarden. Gebieden worden soortenrijker, zijn duurzamer ingericht en daardoor op termijn minder kostbaar in beheer. 

Waterschapslasten
Waterschappen zijn de overheden die verantwoordelijk zijn voor onze bescherming tegen water, de zorg voor voldoende en schoon oppervlakte- en grondwater en de uitvoering van afvalwaterzuivering. Ze beheren 3.600 kilometer primaire waterkeringen, 14.100 kilometer overige waterkeringen, 230.000 kilometer waterlopen, 3.550 gemalen, 335 rioolwaterzuiveringen en tal van kleinere waterkunstwerken, zoals stuwen en sluizen. Jaarlijks investeren de 21 waterschappen circa 1,3 miljard euro en geven ze circa 2,7 miljard euro uit aan exploitatiekosten. Helaas moeten die kosten door de burgers en bedrijven worden opgebracht. Daartoe innen de waterschappen belastingen. Die, gezien alle investeringen, jaarlijks stijgen. De waterschappen zijn daarin terughoudender dan andere overheden. Dat blijkt uit de vergelijking met de andere regionale overheden. In de periode 2006-2017, dus de laatste 12 jaar steeg de totale belastingopbrengst van de alle gemeenten met 44 %, van alle provincies met 40 % in die van de 21 waterschappen met 35 %. 

Als bestuurder van het waterschap Brabantse Delta kijk ik, als het over de belastingdruk in 2017 ga, natuurlijk in de eerste plaats naar mijn eigen waterschap Brabantse Delta en kan ik met vreugde constateren dat, ondanks dat we veel dijken hebben waarin grote bedragen moeten worden geïnvesteerd, verhoudingsgewijs we niet zulke hoge tarieven hebben. De heffing per hectare is voor onze boeren één van de laagste van Nederland en nog niet de helft van de heffing in het duurste waterschap. De heffing per ingezetene is ook één van de laagste en is een fractie meer dan de helft van het duurste waterschap. Onze zuiveringsheffing zit net in de goedkoopste helft dus in de middenmoot.  Dit moet de komende jaren zo blijven is ons streven. 

Louis van der Kallen



GEMEENTEN IN HET WERKGEBIED BRABANTSE DELTA INZ. GROENDAKEN – A022

 


 

Bergen op Zoom, 2 februari 2008

 

Aan de Colleges van B&W

van 20 gemeenten in het werkgebied

van het Waterschap Brabantse Delta

 

per email

 

Geacht College,

Ons Water vraagt aandacht voor de mogelijkheden van waterberging op platte daken en daken met een hellingshoek van maximaal 45 graden. Verkennende onderzoeken (o.a. op het dak van het gemeentearchief van Rotterdam) wijzen uit dat ‘groendaken’ een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van waterkwaliteit en het voorkomen/beperken van wateroverlast. Andere voordelen kunnen zijn:

– energiebesparing door isolatie,

– verlaging van de stadstemperatuur in de zomer,

– groene belevingswaarde,

– beperking van fijnstof in de lucht

– verhoging stedelijke natuurwaarden.

Bij groendaken gaat het om sedumdaken van circa 5 centimeter dikte, die op bestaande en nieuwbouwdaken kunnen worden gelegd. De langzaam groeiende vegetatie is winter en zomerhard en heeft weinig onderhoud nodig. De groene vetplantjes met een geel/rode bloeiwijze leveren een mooier zicht op dan de grauwgrijze kleur van de meeste platte daken.

Ons Water verzoekt uw College de mogelijkheid van groendaken mee te nemen bij de bouwkundige inrichting van uw gemeente, alsmede bij de opstelling en uitvoering van eventuele waterplannen.

Hoogachtend,

namens Ons Water

Louis van der Kallen

 


B&W GEMEENTE BERGEN OP ZOOM INZ. VLEERMUIZEN – A011

 


 

Bergen op Zoom, 25 juli 2006

 

Aan Burgemeester en Wethouders

der Gemeente Bergen op Zoom

Postbus 35

4600 AA Bergen op Zoom

 

Betreft: vleermuizen, ons kenmerk LK/6037

 

Geacht College,

In februari 2005 aanvaardde de gemeenteraad de MER-rapportage “Woningbouwontwikkeling Bergse Haven”. In de veronderstelling dat de daarin aangegeven waarden en mitigerende maatregelen realistisch zijn en derhalve terecht kunnen dienen als basis voor het verkrijgen van ontheffing van de flora- en faunawet.

In de betrokken MER staat aangegeven en wordt benadrukt het belang van het betrokken gebied voor vleermuizen: “Bijzondere aandacht dient echter besteed te worden aan de vleermuizen. Hoewel vaste verblijfplaatsen voor deze dieren ontbreken is het verlies van de Waterschans en de dijk als rijk foerageergebied toch een aantasting van het leefgebied”(pag. 93).

Ook uit figuur 8.4 op pag. 89 blijkt hoe belangrijk het gehele plangebied is voor maar liefst 6 soorten vleermuizen, waaronder in Brabant zeldzame soorten als de rosse en meervleermuis.

Ook in het boekwerk 135.11419.02, waarin de actuele natuurwaarden en de maatregelen worden aangegeven, wordt het bijzondere van deze soorten benadrukt (pag. 16).

Wat ook helder is: het plangebied en de Binnenschelde zijn als geheel een belangrijk foerageergebied voor alle vleermuizen. Ten aanzien van de dwergvleermuis is helder dat zijn verblijfplaats de stad zelf is, maar zijn foerageergebied mede het plangebied betreft.

Als binnenstadbewoner neem ik waar dat vleermuizen graag verblijven in de binnenstad.

Alle vleermuizen zijn extra beschermd op grond van de flora- en faunawet vanwege hun vermelding in bijlage IV van de Habitatrichtlijn.

Op pagina’s 31/33 van het boekwerk 135.11419.02 worden een aantal maatregelen beschreven ten behoeve van de vleermuisverblijven, zoals het creëren van nieuwe verblijven, waaronder de betonnen buiselementen.

In het boekje Vleermuizen van Waanders Uitgevers Zwolle is op pagina 136 te vinden dat betonnen kokers niet door vleermuizen worden gebruikt c.q. ze zijn er niet in aangetroffen.

Compenserende maatregelen zijn goed als ze werken. Als ze slechts dienen om een ontheffing van de flora- en faunawet te krijgen zijn ze zinloos en misleidend.

– Op welke onderzoeken zijn de voorstellen van de maatregelen ten behoeve van vleermuizen gebaseerd?

Graag een schriftelijke opgave van de onderzoeken.

Tenslotte een opmerking in het kader van de zoet/zout-discussie. Bij een eventueel verzilten van de Binnenschelde is een MER rapportage zeker ten aanzien van vleermuizen geboden!

Uw reactie tegemoet ziende,

Met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen