OVER WATER – 165: GEBEURDE HET ALTIJD MAAR SOBER

 

| 01-12-2018 | 09.00 uur |


 

OVER WATER – 165: GEBEURDE HET ALTIJD MAAR SOBER

In de Tweede Kamer werden recent vragen gesteld over de duurder wordende dijkversterkingen. Dijkversterkingsprojecten in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) blijken met regelmaat duurder uit te pakken dan aanvankelijk binnen het HWBP was begroot. Als voorbeeld werd de dijkversterking Gorinchem-Waardenburg langs de Waal gememoreerd, die twee keer zo duur uitgevoerd gaat worden dan aanvankelijk begroot. CDA-Kamerlid Jaco Geurts vroeg de minister of de nieuwe risiconormering de dijken duurder maken. Als dat zo is, moet dan de normering worden aangepast of moet het budget van het HWBP omhoog, vroeg hij zich af.

Volgens minister van Nieuwenhuizen zijn aanvankelijk de kosten van dijkversterkingsprojecten vastgesteld op grond van algemene kengetallen en nu worden de projecten doorgerekend op de echte kosten. “Dat zou kunnen betekenen dat de projecten duurder uitvallen en dan moeten we kijken hoe alles nog soberder kan” aldus de minister.

Ik denk niet dat dit het gehele antwoord is. Ik denk dat de voortgaande politisering van het waterschapsbestuur ook de kosten opjaagt. In juli 2018 schreef ik het stukje “het moet niet gekker worden“, naar aanleiding van een artikel in de media (ANP) met de kop: “Waterschap gaat dijk verlagen na verzet dorpsbewoners”. De dijken rond het Noord-Limburgse dorpje Aijen worden toch niet hoger dan oorspronkelijk afgesproken. Politieke bestuurders worden steeds wankelmoediger als het gaat om ‘eisen’ van burgers. Inspraak en burgerparticipatie leiden, naar mijn ervaring, tot steeds meer tegemoetkomingen naar burgers die de kosten van dijkversterkingen opjagen. Ook worden, om aan die eisen tegemoet te komen, steeds meer technische oplossingen gezocht terwijl vroeger veel vaker werd geaccepteerd dat een hoger wordende dijk ook breder wordt. Uitzichten moeten naar de wens van de ‘eisende’ burgers ook geborgd worden met dure oplossingen en soms belachelijke toezeggingen als dijkverlagingen als gevolg. Mijn eindconclusie in het stukje in juli was: “Dit voorval laat dan ook zien dat de politisering van het waterschapsbestuur in 2008 geen winst is voor de kwaliteit en (financiële) duurzaamheid van de beslissingen.”

Ik verbaas mij ook over de reactie van de minister “nog soberder”. Het probleem is dat sober feitelijk simpel is. Hoger betekent breder. Maar in dit volle landje met politici, die niet verder denken dan de volgende verkiezing en de dijkverbeteringsronde van vandaag in combinatie met ‘participerende’ burgers, is sober uit de mode. Technische oplossingen gecombineerd met het modewoord innovaties leiden tot onnodige kostenstijgingen en korte termijn oplossingen. Als aan de normen die nu gelden wordt voldaan is het volgens veel politici al OK. Terwijl, zeker als het gaat om dijkversterkingen, men zou moeten realiseren dat ook volgende versterkingen kosteneffectief tot stand moeten kunnen komen. Dijken liggen er voor honderden jaren. En zullen dus zo ontwikkeld en versterkt moeten worden dat ook toekomstige waterschapbestuurders kosteneffectief door kunnen gaan met versterkingen. Ik zie tal van voorbeelden waarbij niet wordt nagedacht over de verdere toekomst. Wie dan leeft die dan zorgt lijkt het uitgangspunt van de politieke bestuurders.

De suggestie van het eventueel aanpassen van de normen is helemaal het kind met het badwater weggooien. 

Louis van der Kallen

 


OVER WATER -74

 

| 14-01-2017 | 10.50 uur |


 

OVER WATER – 74

 

6 januari
Samen met collega dagelijks bestuurder Kees de Jong (watersysteembeheer) op verzoek een tweetal boseigenaren bezocht om in ogenschouw te nemen wat er gebeurd is rond een A- watergang in de buurt van Huijbergen (gemeente Woensdrecht) met als vraagpunten: is dit wel een A-watergang en hoe heeft het ruimen van de bomen plaats kunnen vinden?

watergang-01 watergang-029 januari
Vandaag naar de nieuwjaarsbijeenkomst van het waterschap geweest en uitgebreid gesproken met medewerkers van de afdeling handhaving.

10 januari
DB vergadering met onder andere de agendapunten: het artikel 109a onderzoek diffuse emissies, oordeelsvorming duurzaamheid, uitvoeringskrediet onderhoud singels Reeshof (Tilburg), het beleid vernattingsschade binnen de EHS, leggers regionale waterkeringen, evaluatie afwikkeling traject Halderberge ZOO en waarneming dijkgraaf.

In de middag een gesprek met Ton Hardonk van de Galangroep over de profielschets nieuwe dijkgraaf. Daarna een tweetal PHO’s met de beleidsambtenaren die de contacten gaan onderhouden met de gemeenten Dongen en Gilze en Rijen.

In de avond de werkgroep bestuurlijke vernieuwing vooral over het ‘hoe’ van de bestuurlijke vernieuwing.

12 januari
Een middagje provinciehuis. Eerst de bijeenkomst voor oud-statenleden met een presentatie van Ferenc van Damme van de provincie Overijssel met de titel: “Elimineer ‘De Burger'”. Op zich inspirerend maar niet in mijn geest van denken. Hij buigt mee met tal van maatschappelijke ontwikkelingen en accepteert in feite wat anderen qua ontwikkelingen over ons brengen. Mijn uitgangspunten zijn dat je als overheid de inwoners van je land, provincie of gemeente juist voor moet gaan in de ontwikkelingen die echt wat positiefs betekenen voor de samenleving. Ik ging in zijn presentatie een paar keer met hem het debat aan onder de bemerking ik ben een luddiet om helder te maken dat we weerstand mogen bieden aan veranderingen en de samenleving keer op keer voor mogen houden wat veranderingen betekenen en wat we er aan en er mee moeten om de negatieve aspecten aan veranderingen te voorkomen of te beperken. Eén van zijn bemerkingen was: “politiek zegt jongeren niets, ze hebben er geen affiniteit mee. Gaat het echter over geld dan heb je hun aandacht.” Hij accepteert dat. Ik zeg: zorg dan in onderwijs en opvoeding dat ze wel kennisnemen van de politiek en politieke processen die uiteindelijk de samenleving waarin zij leven, studeren en werken voor een belangrijk deel vormgeeft.

Daarna was de provinciale nieuwjaarsreceptie met een verhaal van de Commissaris van de Koning waarin warempel de strijd “tegen het wassende water” zijdelings vermeld werd. Altijd een opsteker voor een waterschapsbestuurder. En er was ook een minuscule opsteker voor mij als Bergenaar. In het nieuwe provinciale promotiefilmpje kwam zowaar, als ik het goed gezien heb, een beeld (plusminus één seconde) van onze gevangenpoort voorbij.

Na de receptie, waar ik zelfs een waterschapsbestuurder trof uit Zuid-Holland, de fractie vergadering van Ons Water/West-Brabant Waterbreed, waar het vertrek van de dijkgraaf en haar vervanging en opvolging en de AB agenda werden besproken.

13 januari
vaartocht03De middag doorgebracht in Amersfoort bij de “startbijeenkomst consultatie concept-programmavoorstel 2018-2023”. De middag ging vooral over de nieuwe normering en de eerste beoordelingsronde en de dijkverbeteringsprojecten die in 2017 uitgevoerd gaan worden. Deze middag werd ook het waterveiligheidsportaal in gebruik genomen. Een website die uiteindelijk in het openbare deel ook veel informatie zal gaan bevatten, die voor gewone burgers en bedrijven interessant kan zijn in verband met de waterveiligheidsnorm die geldt voor hun woon- of werklocatie. Of het voldoende duidelijk is voor de gewone burger is voor mij wel de vraag. Ik ging met het projectenboek van 2017 onder mijn arm naar huis. Weer wat te lezen voor de komende week.

Louis van der Kallen



OVERWEGING STROOMGEBIED DE SCHELDE – 0036

 


 

Bergen op Zoom, 7 juli 2008

 

Aan het Dagelijks Bestuur

van het Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Vanuit een andere functie heb ik de beschikking gekregen over het stuk “Overwegingen bij het Stroomgebiedbeheersplan Schelde” van het projectbureau kaderrichtlijn water van februari 2008.

De eerste vraag die bij lezing opkomt is: wat is de status van het stuk?

Wat ook opvalt is de vele zaken die gepresenteerd worden als vaststaande feiten, zoals wat er in het stroomgebied gaat gebeuren en de fasering van één en ander.

Vaak staan in het stuk zinnetjes of aanheffingen als:

– “de bestuurders uit het stroomgebied van de Schelde vinden”

– “de bestuurders in het stroomgebied van de Schelde willen”

– “kiezen de bestuurders”

– “de bestuurders kiezen”

– “de bestuurders nemen als uitgangspunt”

Het gaat over water en het gaat over maatregelen die geld kosten en het gaat er over wanneer zaken worden uit gevoerd. Het lijkt of ‘deze bestuurders’ budgetrecht hadden of hebben. Maar wie zijn zij? Omdat het over water gaat en taken die o.a. de waterschappen uitvoeren, komt het ondergetekende voor dat het over de waterschapsbestuurders zou moeten gaan. Maar die hebben over veel van de zaken in het stuk genoemd nog helemaal geen besluit genomen. Of ondergetekende zou wat gemist moeten hebben. Naar aanleiding van de inleiding maakt ondergetekende op dat ‘de bestuurders’ die deel uitmaken van het Regionaal Bestuurlijk Overleg Schelde in het stuk aangeduid worden als “de bestuurders”! Maar dat is zeer bevreemdend, want deze hebben voor zover dit lid van het Algemeen Bestuur van het waterschap Brabantse Delta weet helemaal geen budgetrecht. Noch het recht om allerlei verplichtingen aan te gaan, zoals wanneer welke maatregelen in het kader van de kaderrichtlijn water in het werkgebied van bijvoorbeeld het waterschap Brabantse Delta worden uitgevoerd.

Wat ondergetekende nog het meest bevreemd is dat dit stuk, uit februari 2008, niet ter kennisneming c.q. vaststelling is aangeboden aan het Algemeen Bestuur van het waterschap Brabantse Delta. Het gaat immers mede over een deel van het territoir van ons waterschap.

Waarom is dit stuk niet aangeboden aan het Algemeen Bestuur? Op welke wijze en wanneer is het Dagelijks Bestuur en of de vertegenwoordiger van het waterschap Brabantse Delta namens ons waterschap gemachtigd of gemandateerd verplichtingen aan te gaan met financiële consequenties?

Het stuk bevat interessante informatie zoals: “Vanaf 2010 zijn de hoogste kosten verbonden aan het plan voor een zout Volkerak-Zoommeer: 170 miljoen euro. Daarvan is 50 miljoen euro nodig voor een alternatieve zoetwatervoorziening.” Graag ontvangt dit AB lid de kostencalculatie waarop deze ‘inschatting’ van 50 miljoen euro is gebaseerd.

“De bestuurders in het stroomgebied hebben hun visie op de Deltawateren beschreven in “De kracht van de Delta””. Is dit stuk voor de AB leden beschikbaar?

Op pagina 51 en 52 worden de regionale wateren in West-Brabant belicht in het kader van een maatregelenpakket inclusief fasering. Wie heeft deze maatregelen en fasering bepaald. “Uitvoering vindt plaats in de periode 2010-2027” en wie heeft klaarblijkelijk de financiering hiervoor vastgesteld? Die wil ik graag een bedankje sturen. Want het is zeer onbaatzuchtig de kosten op zich te nemen. Want in de goede waterschapstraditie geldt immers: ‘wie bepaalt, betaalt’. Het AB van de Brabantse Delta kan het niet zijn, deze heeft immers voor de uitvoering van deze ‘vastgestelde’ werkzaamheden tot op heden, naar ik weet, nog geen kredieten vastgesteld.Terwijl ons AB besloten heeft niet over het graf te regeren, lijkt het er op dat de vertegenwoordiger in het Regionaal Bestuurlijk Overleg Schelde dit wel heeft gedaan.

In Tabel 7 (pagina 68) is aangegeven dat de 50 miljoen euro voor de zoetwatervoorziening komt uit de “impuls in het kader van de watervisie”. Hoe hard is dit en waar is dit vastgelegd?

Bij de kostenverdeling voor de monitoring (pagina 83) valt op dat ons waterschap verhoudingsgewijs veel bijdraagt in de kosten (40.000 euro tegen 10.000 euro waterschap Zeeuwse Eilanden en slechts 6.000 euro waterschap Zeeuws-Vlaanderen) wat is daarvan de reden?

Ondergetekende verzoekt spoedige beantwoording en agendering van het stuk “overwegingen bij het Stroomgebiedbeheersplan Schelde” voor de eerstkomende vergadering van het AB.

Is een dergelijk stuk ook al beschikbaar van het Maasstroomgebied?

Zo ja, dan verwacht ik dat spoedig te ontvangen. Lijkt mij ideale zomerlectuur.

Hoogachtend,

Louis van der Kallen

 


ONVERENIGBAARHEID FUNCTIES – 0032

 


 

Bergen op Zoom, 8 december 2007

 

Aan de Dijkgraaf van Waterschap Brabantse Delta

 

Per e-mail

 

Geachte Heer Vos,

Met enige bevreemding heeft ondergetekende kennisgenomen van bijgaande brief aan CDA-waterschapsbestuurders (zie bijlage) met daarin de vermelding dat u deel uitmaakt van een CDA-werkgroep ter voorbereiding van de waterschapsverkiezingen in Brabant.

Gezien uw positie als dijkgraaf en beoogd voorzitter van het stembureau acht ondergetekende, als mogelijke lijsttrekker van een aan de verkiezingen deelnemende lijst (Ons Water), een dergelijke combinatie van functies volstrekt onverenigbaar.

Ondergetekende vindt het volstrekt onbegrijpelijk dat u zelf klaarblijkelijk niet begrijpt dat een dergelijke combinatie van functies uw positie als dijkgraaf en als voorzitter van het stembureau ondergraaft, waarbij uw onafhankelijkheid in het geding kan komen.

Iedereen zou het vreemd vinden als in een gemeente een burgemeester betrokken zou worden door zijn partij bij de voorbereiding van de verkiezingen in zijn gemeente.

Ik verzoek u dan ook dringen uw motivatie voor deelname aan deze CDA-werkgroep kenbaar te maken, alsmede aan te geven hoe u denkt dat een en ander te combineren valt zonder uw positie als onafhankelijk voorzitter van het stembureau te ondergraven.

Hoogachtend,

Namens Ons Water

Louis van der Kallen

 

BIJLAGE:

01 december 2007

 

Geachte waterschapsbestuurders,

Zoals u ongetwijfeld weet vinden er in november 2008 de verkiezingen voor het waterschapsbestuur weer plaats. Voor de eerste keer vinden bij de waterschappen in Nederland gelijktijdige verkiezingen plaats en wordt het aloude personenstelsel vervangen door het zogenaamde lijstenstelsel. Het CDA heeft na een grondige afweging besloten de mogelijkheid te bieden om als partij deel te nemen aan de verkiezingen. Praktisch gezien zal de provinciale afdeling het niveau zijn waar de verkiezingen ondergebracht worden. Dit maakt het mogelijk per waterschap een lijst in te dienen.

De verkiezingen vragen een goede voorbereiding en afstemming. Voor het CDA is het van groot belang dat er een zo optimaal mogelijk resultaat behaald wordt. Het partijbestuur heeft daarom besloten om een werkgroep aan te stellen die de voorbereiding van de verkiezingen ter hand neemt. Taken van de werkgroep zijn onder andere:

– zorgen dat er een programma komt met regionale accenten;

– Het inventariseren van huidige “CDA waterschapsbestuurders” en het beleggen van bijeenkomsten waarbij iedereen elkaar kan spreken en bijpraten;

– Communicatie met belangengroepen en diverse andere organisaties;

– Het opstellen van profielschetsen voor kandidaten en eventueel het samenstellen van selectiecommissies om de kandidatenlijsten samen te stellen.

– Het voorbereiden van de campagne om het gewenste succes binnen te halen.

De werkgroep bestaat uit de volgende leden:

Wim van der Doelen (voorzitter), Karin Wagt (secretaris), Ruud Bun, Anton Ederveen,

Peter Ketelaars, Annette Stinenbosch, Joseph Vos en Erik van Lith (adviseur).

De eerste activiteit van de werkgroep is het organiseren van een bijeenkomst voor de huidige waterschapbestuurders die lid zijn van het CDA. Wij willen graag met u de opgebouwde kennis delen en tegelijk een platform creëren voor draagvlak van de aanpak.

Middels dit schrijven nodigen wij U uit voor een bijeenkomst op zaterdag 15 december aanstaande van 10.00 tot 12.00 uur in de Druiventros te Berkel-Enschot.

Bij deze brief wordt een overzicht meegestuurd van de waterschapsbestuurders die op dit moment bekend zijn bij het CDA. Mist u mensen op de lijst dan vragen wij u deze uitnodiging door te sturen of ons op de hoogte te brengen van de namen van deze bestuurders.

Met vriendelijke groet namens de werkgroep en wij zien u graag tegemoet op de 15e,

Wim van der Doelen, voorzitter

[email protected]

 


VOLKERAK-ZOOMMEER AFWENTELEN – 0016

 


 

Bergen op Zoom, 29 maart 2006

 

Aan het Dagelijks Bestuur van het

Waterschap Brabantse Delta

Per e-mail

 

Geacht Dagelijks Bestuur,

Bedankt voor Uw snel antwoord op mijn brief van 3 maart 2006. Uw antwoorden roepen echter een reactie op.

Ad vraag 1

U vergast mij op 17 regels tekst zonder echter antwoord te geven op mijn vraag “op welke concrete SCHRIFTELIJKE toezeggingen waren……”

Wel “bij monde” en “de uitspraak”. Graag de schriftelijke toezeggingen vermelden!

Of als ze er niet zijn: meldt dit dan!

Ad vraag 2

Acht U de ‘kwalificatie’ “relatief onervaren waterschapsbestuurder” misplaatst voor iemand, die maar liefst 15 maanden een functie bekleed in een waterschapsbestuur? Zo ja, dan verbaast mij dit zeer! Feitelijk diskwalificeert U dan de functie van DB lid tot een functie, waar je klaarblijkelijk al na 15 maanden als (zeer) ervaren moet worden gekwalificeerd.

Bij de beoordeling van de vergoeding mag daar dan rekening mee gehouden worden en is de vergoedingsnorm (salarisklasse) dus te hoog vastgesteld!

U leest uit het verslag van de Gorinchem-bijeenkomst inzake de PKB “een adequate inbreng van het DB met behulp van een adequate ambtelijke ondersteuning”.

Mijn conclusie is een andere. Uit het verslag blijkt dat er geen ambtelijke aanwezigheid was van het waterschap. Het standpunt was slechts een ambtelijk voorbereide inbreng die werd voorgelezen/voorgedragen. Tevens ontbrak een reactie op een inbreng van de staatssecretaris!

Wanneer U dit desondanks adequaat vindt, dan acht ik dat een brevet van onvermogen van Uw totale DB!

Ad vraag 3

Er is afgesproken inclusief handtekeningen “niet afwentelen”.

Nu vindt U het gepast en bent U tevreden als de staatssecretaris zegt: “Slechts als de problemen onevenredig veel op de regio worden afgewenteld zal het Rijk naar een oplossing zoeken.”.

Evenredig afwentelen mag? Wat is het papier van “niet afwentelen” dan waard? Wie bepaalt wat “onevenredig afwentelen” is?

Dit AB lidt acht dit een slaafse houding van Uw DB aan de staatssecretaris. Dit AB lid heeft dit DB gekozen om de belangen van dit waterschap te behartigen binnen de wet (inclusief de gesloten akkoorden). Nu constateer ik dat Uw DB dat niet doet en dit niet doen zelfs adequaat vindt.

Ad vraag 4

Indien Uw antwoord juist zou zijn, en dat zou ik graag aan willen nemen, kunt U dan verklaren waarom in de MER inzake de PKB Ruimte voor de Rivier het Volkerak/Zoommeer-systeem niet is opgenomen?

Indien de kaart in de PKB deel 1 een vergissing was, dan had het Volkerak/Zoommeer-systeem opgenomen dienen te zijn in de opgestelde MER. Dit is niet het geval. Dus de kaart in de PKB deel 1 is geen vergissing. Of er is sprake van maar liefst twee vergissingen tegelijkertijd.

De analyse van dit AB lid is dat dit laatste onwaarschijnlijk is en mijn oorspronkelijke analyse blijft ‘juridisch trucje’.

Mogelijk vindt U dit alles overdreven, maar het verschil tussen “geen afwenteling” en “geen onevenredige afwenteling” kan wel eens tientallen miljoenen verschil betekenen voor dit waterschap en haar contribuanten. En daar maak ik mij ongerust en druk over en dat zou Uw DB ook moeten doen.

Ik maak mij nog meer ongerust als ik een “insider-voorschotje” neem op de veranderingen in de klimaatscenario’s die de staatssecretaris 29 mei bekend zal maken. Houdt U vast!

We hadden drie, men zei realistische, scenario’s. Straks nog maar twee.

Het lage scenario wordt geschrapt. Het wordt niet meer als realistisch ingeschat. Maar wat erger is: de neerslaginschatting in de winter wordt verhoogd. Dus meer kans op hoog water (door de achterdeur). Wat er bijkomt is dat in de winter de dominantie van de westenwinden ook wordt verhoogd, dus meer kans op hoog water (voor de voordeur).

Resultaat: meer kans op hoog water, dat je niet snel kwijt kunt omdat het water op zee gestuwd wordt en/of de hoogwaterkeringen gesloten zijn.

Zo kort nadat ze waren vastgesteld worden de scenario’s herzien en niet onaanzienlijk. Zo wordt de voorziene jaarlijkse zeespiegelstijging in het voormalige middenscenario met 50 % verhoogd van 2 mm per jaar naar 3 mm per jaar.

Maar ach, wat zou het DB zich zorgen maken, de staatssecretaris bepaalt wanneer afwentelen onevenredig wordt en het is vast redelijk.

Ik denk redelijk voor de burgers en belangen van de randstad! Maar ach, ik ben een AB lid, waarvan men de kwalificaties “verre van zich werpt”.

Hoogachtend,

het individuele AB lid

L.H. van der Kallen