WATERVEILIGHEID

 


| jaar 2 | nr. 024 | 04-03-2019 |

| WATERVEILIGHEID | 

(geluid aanzetten in video).

Waterveiligheid voor de inwoners van het werkgebied van het waterschap Brabantse Delta en voor de rest van het Maasstroomgebied.

 


 

 

OVERDIEPSEPOLDER

 


| jaar 2 | nr. 023 | 03-03-2019 |

| OVERDIEPSEPOLDER | 

(geluid aanzetten in video).

Waterveiligheid voor de inwoners van het werkgebied van het waterschap Brabantse Delta en voor de rest van het Maasstroomgebied.

 


 

 

BENEDENSAS

 


| jaar 2 | nr. 017 | 25-02-2019 |

|  BENEDENSAS | 

(geluid aanzetten in video).

Ger de Neve over de mooie zoete natuur in het Volkerak-Zoommeer, over waterveiligheid en wat het kost.

 


 

 

OVER WATER – 116: HET ACHTSTE NATIONALE DELTACONGRES

 

| 04-11-2017 | 12.00 uur |


 

OVER WATER – 116


Soms kom ik iets tegen en dan denk ik: wat een goed idee! Dat is iets voor een bredere toepassing. Bijgaande foto maakte ik in Thorshavn op de Faroer eilanden. Het betreft een installatie die continue  een eventuele olievervuiling van het water in de haven aanpakt. Op de foto is goed te zien hoe het vliesdunne olielaagje en andere drijvende verontreinigingen wordt opgezogen. Voor meer informatie kijk eens op https://greeniq.eu/ of kijk eens naar dit you tube filmpje

30 oktober
In de middag bestuurlijk overleg met wethouder Kevin van Oort van de gemeente Geertruidenberg. Op de agenda stonden onder andere: het gebiedsproces, baggeren/maaien, de afvalwaterketen, de Veste, de vijver in de Scheefswerflaan en de deltabeslissing ruimtelijke adaptatie.

31 oktober
DB vergadering met als agendapunten onder andere: de begroting 2018, de belastingverordeningen 2018, het investeringsplan 2018, diverse mandateringen, een nota over kwijtscheldingsbeleid, de renovatie RWZI Nieuw Vossemeer, de Roode vaart, de managementletter 2017-4 en een intentieverklaring inzake een Blue Deal.

In de middag PHO’s ter voorbereiding van bestuurlijke overleggen met de gemeenten Oosterhout en Loon op Zand.

In de avond de respondentenbijeenkomst inzake de evaluatie van het participatieproces Dijkverbetering Amertak/Geertruidenberg.

2 november
Het achtste Nationale Deltacongres in Leeuwarden. Het congres begon weer met een wetsovertreding. Het aftelgeluid oversteeg weer, net als voorgaande jaren, dik de normen. Er waren veel eerbiedwaardige sprekers. Jammer dat zij op één na (Hans Oosters, de voorzitter van de Unie van Waterschappen) woorden gebruiken als: we maken het klimaatbestendig, water robuust en plensbuibestendig, in plaats van maken het klimaatbestendiger en waterrobuuster. De Deltacommissaris stelde om straks “extremen aan te kunnen” en de burgemeester van Leeuwarden over de waterproblemen: “lossen we allemaal op”. Stuk voor stuk illusies. Voor een bui modelmatig van één keer in de 2000 á 5000 jaar, zoals een paar jaar geleden rond Spang-Capelle, hebben we ook in 2050 geen oplossing. Dus niks plensbuibestendig, hooguit bestendiger.

Een inspirerend spreker was Maarten Hajer. Hij hield een lezing over ‘landschapspijn’. De door hem geschetste route naar een aanpak: ga aan de slag met de invulling van de volgende stappen:

  • Het ontbrekende toekomstbeeld
  • De uitdaging
  • De macht van verbeelding
  • De odyssey

Hierbij  wees hij op een aantal principes:

  • Leiderschap
  • Acceptatie
  • Inclusie
  • Verantwoording

Alleen zijn advies als opvolger van het Ruimte voor de Rivier programma: “Ruimte voor het veen”, vond ik een rare. Het inklinken van het veen is een groot probleem voor een beperkt deel van het land (Holland en een stukje in Friesland en Groningen). Dat vergt zeker aanpak maar heeft niet een landelijke dekking als de voorganger Ruimte voor de Rivier.

De domper van het congres vond ik een wel heel politieke uitspraak van de deltacommissaris. Bij het in het zonnetje zetten van het mooie zoet water toevoerproject “de Klimaatbestendige Water Aanvoer Midden Nederland (voorheen genaamd Kleinschalige Water Aanvoer) naar de Randstad om verzilting tegen te gaan, stelde hij dat deze aanpak “veel goedkoper was dan een sluis in de Nieuwe Waterweg”. Het echt stoppen van een verspilling van 800 kubieke meter zoet water per seconde heeft dus geen enkele prioriteit. Een miniproject, hoe mooi ook, is onvergelijkbaar qua aard, schaal en gevolg met het bouwen van een sluis in de Nieuwe Waterweg. Echt vooruitkijken is zelfs voor de Deltacommissaris een sluis te ver!   

3 november
PHO over de bestuurlijke overleggen met de gemeente Oosterhout. En een bestuurlijk overleg met wethouder Jan-Willem Stoop van de gemeente Drimmelen met als agendapunten onder andere: de samenwerking, de afvalwaterketen, de verbetering regionale keringen, waterveiligheid en overstromingsrisico Ameroever, klimaatadaptatie en omgevingswet.

Louis van der Kallen

 


OVER WATER – 115: DIJKREKENING EN DE CLAIMS DAAROP

 

| 28-10-2017 | 11.30 uur |


 

OVER WATER – 115

 

De afgelopen maanden heb ik diverse overleggen bijgewoond die te maken hebben met dijkverbeteringen, onder andere in het rivierengebied. Het valt dan op dat op een belangrijk onderdeel, de financiering van rivierverruiming middels de mogelijke overheveling van gelden bestemd voor dijkversterking (de dijkrekening), de meningen fors verschillen. De dijkrekening kent een eigen financiering. De versterking van primaire keringen die in beheer zijn van een waterschap, worden bekostigd op basis van cofinanciering. Hiervoor is door het Deltafonds de Dijkrekening ingericht, waaraan de waterschappen gezamenlijk 40% bijdragen en het Rijk 50%. De resterende 10% bestaat uit een projectgebonden aandeel van het betrokken waterschap, bedoeld als doelmatigheidsprikkel. Waterschappen ontvangen dus 90% van de geraamde kosten van een ‘sober en doelmatig ontwerp’.

Het lijkt logisch om bij de financiering van waterveiligheidsverbeteringen, zoals dijkversterkingen en rivierverruiming, beide te zien als twee communicerende vaten. Als de rivier verruimd wordt, is een dijkversterking minder snel nodig. Toch staan binnen de waterschappen de neuzen nog niet dezelfde kant uit. Per 1 januari 2017 is wettelijk geborgd dat de vermeden kosten voor de dijkversterking, als gevolg van rivierverruimingsmaatregelen, aangewend kunnen worden voor de bekostiging van de betreffende rivierverruimingsmaatregel. De uitgangspunten die afgesproken zijn binnen de Stuurgroep Hoogwaterbeschermingsprogramma voor het bepalen van de vermeden kosten, en het beschikbaar stellen van dit budget, worden nader uitgewerkt voor toepassing in de praktijk.  Momenteel werkt een werkgroep, bestaande uit een afvaardiging van waterschappen, de UvW, provincies, HWBP en het Rijk, aan deze nadere uitwerking. Vraagstellingen die de werkgroep behandelt zijn onder andere:

  • Op welke niveaus kan uitwisseling plaatsvinden en wat zijn hiervan de voor- en nadelen?
  • Wat zijn denkbare scenario’s voor de financiële uitwisseling tussen rivierverruiming en dijkversterking in relatie tot de verschillende programmeringen van dijkversterking en rivierverruiming?
  • Op welke wijze en op welk detailniveau kan de uitwisselingsbijdrage op een doelmatige en transparante wijze worden bepaald?
  • Op welke wijze kunnen eventuele nieuwe afspraken rondom de uitwisseling tussen dijkversterking en rivierverruiming worden geborgd? 

Voor de waterschappen is het van belang dat: 

  • de berekening van de vermeden kosten goed verantwoord kan worden naar alle waterschappen (methode, werklast en detailniveau berekening);
  • de waterschappen een realistisch beeld kunnen geven van de vermeden kosten dijkversterking door rivierverruiming (verwachtingsmanagement);
  • de betreffende rivierverruimingsmaatregelen leiden tot een taakstelling/waterstandslijn voor de dijkversterking en daarmee voldoende zekerheid van de realisatie van de rivierverruimingsmaatregel om bij het ontwerp van de dijkversterking rekening mee te kunnen houden.

In de laatste bijeenkomst van de CWK (Commissie Waterkeringen van de Unie) is gesproken over het vraagstuk of en hoe de eventueel vermeden kosten voor dijkversterking door rivierverruiming aangewend kunnen worden voor rivierverruiming. Afgesproken is dat over dit vraagstuk een adviesnotitie/verkenning wordt gemaakt. Bij de CWK bespreking werd duidelijk dat een aantal waterschappen, voornamelijk die met zeedijken, de uitwisseling een greep uit de kas van de dijkrekening vinden. Wat daarbij meespeelt is dat de uitwisseling lijkt op het belonen van voormalig slecht gedrag. In het verleden werd, als er ruimte van de rivier ‘gestolen’ werd door ontwikkelingen in het buitendijkse rivierbed, er geen geld gestort voor de door deze ‘diefstal’ veroorzaakte noodzaak tot dijkversterkingen. Terwijl er nu bij buitendijkse dijkversterkingen compensatie wordt verlangd. Er zijn tal van voorbeelden dat in de laatste tientallen jaren veel ruimte van de rivier is gestolen en dat pas met het Ruimte voor de Rivierprogramma het bewuszijn daarover is gegroeid.

Omdat ik ook vergaderingen bezoek waarbij vrijwel uitsluitend waterschappen, gemeenten en provincies met rivierdijken betrokken zijn, zoals de Stuurgroep Delta Maas, de Stuurgroep RBOM/DHZ (Regionaal Bestuurlijk Overleg Maas en Deltaplan Hoge Zandgronden) en het Bestuurlijk overleg Bedijkte Maas, valt mij het enorme verschil in perceptie op! Zij vinden de uitwisseling c.q. financiering vanuit de dijkrekening voor rivier verruimende maatregelen heel normaal en logisch en gaan er vanuit dat dit ook (ruimhartig) gaat gebeuren. Over een morele plicht vanwege de ‘diefstal’ in het verleden wordt niet gesproken. Maar ook de grondhouding ten aanzien van de uit te voeren projecten is totaal anders. Bij de CWK discussies hanteert ieder waterschap de norm dat een dijkversterking ‘sober en doelmatig van ontwerp’ moet zijn. Logisch want het gaat over geld wat voor 40 procent door de gezamenlijke waterschappen wordt opgebracht en voor 50 % door de landelijke belastingbetaler.

Bij de Maas overleggen wordt er gepleit voor het “sparen van bijzondere dijken”. Uit de gebruikte argumenten blijkt dat dit dijken zijn die landschappelijk bijzonder zijn of die cultureel/historisch bijzonder zijn of waar geen bestuurlijk of politiek draagvlak voor een project is. Dit kan leiden tot projecten die aanzienlijk minder kosteneffectief zijn, waarbij per bestede geldeenheid aanzienlijk minder waterstandsdaling wordt gerealiseerd dan bij een project waarbij sprake is van een ‘bijzondere dijk’.

In mijn persoonlijke benadering kan van uitwisseling alleen sprake zijn als beide manieren van werken aan waterveiligheid gebaseerd zijn op dezelfde uitgangspunten. Voor mij is dat ‘sober en doelmatig’. Hierbij zou in gedachten gehouden moeten worden: de toekomst en daarmee de duurzaamheid van de maatregelingen. Als wat nu voor een ‘bijzondere dijk’ gehouden wordt in de komende 100 jaar alsnog aangepakt moet worden, is het ‘sparen’ daarvan slechts een duur uitstel van executie. Zeker als het gaat om ‘niet in mijn achtertuin’ gedrag moeten politici en bestuurders meer oog krijgen en houden op wat in de toekomst nodig en onvermijdelijk is. Dan is voor mij sober en doelmatigheid van ontwerp en uitvoering de na te streven norm!   

Voor meer informatie over waterveiligheid en de lopende toetsingen en normen kijk eens op de volgende websites.

https://www.helpdeskwater.nl
https://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/waterveiligheid/primaire/
https://waterveiligheidsportaal.nl
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/deltaprogramma/deltawet-deltacommissaris-en-deltafonds
https://www.overstroomik.nl/

Er is een benchmark inundatiemodellen ontwikkeld. De benchmark bestaat uit een functionaliteitenlijst waarmee bepaald kan worden voor de oplossing van welke vraagstukken welk modelinstrument het beste gebruikt kan worden. De benchmark laat zien dat de kwaliteiten van de bij de modellering betrokken rioolmodelleurs, hydrologen en rioolontwerpers/bouwers en de beschikbaarheid van goede data (mede) bepalend zijn voor de uitkomsten van het model. De benchmark kan waterschappen en gemeenten helpen bij de keuze van het te gebruiken instrument.

De benchmark komt goed van pas bij de door gemeenten en waterschappen uit te voeren stresstest in het kader van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie om de knelpunten bij wateroverlast in beeld te brengen.

24 oktober
Een bezoek aan het archief. Diverse PHO’s, onder andere over: de Keenesluis/nationale sluizendag, dijkverbetering Amertak/Geertruidenberg en PHO’s  ter voorbereiding van bestuurlijke overleggen met de gemeenten Drimmelen, Geertruidenberg en Dongen, alsmede een afspraak bij Avans Hogescholen.

25 oktober
Een bezoek aan Pukkemuk om bij te praten over de plannen van dit bedrijf in relatie met de realisering van een stukje EVZ.
In de avond de AB vergadering met agendapunten: SNB, de ambitie en strategie waterkwaliteit, een aantal grondaankopen, het projectplan EVZ Laakse Vaart en het projectplan Kleine Melanen.

26 oktober
Vandaag de nationale sluizendag op het terrein van de Volkeraksluizen, mede ter gelegenheid van 50 jaar Volkeraksluizen, waarbij ik samen met vertegenwoordigers van RWS en de provincie mocht bekend maken dat gelden beschikbaar worden gesteld om de Keenesluis te behouden voor de toekomst. In de middag heb ik de presentaties nabij de Keenesluis bijgewoond. 

27 oktober
PHO over de Amertak/Geertruidenberg en over een project in Waalwijk. Daarna de ingebruikname van kano passeerbaar gemaakte krooshek in de Aa of Weerijs, die ik zelf al kanoënd passeerde. Na de brug of de Ruitersboslaan keerden we veilig en droog terug aan wal.

Louis van der Kallen



OVER WATER – 111: DEKTAPLAN RUIMTELIJKE ADAPTATIE

 

| 01-10-2017 | 12.00 uur |


 

OVER WATER – 111

 

Ik zou tevreden moeten zijn over de afgelopen week. In bestuurlijk Nederland en in de nationale media was er veel aandacht voor water en klimaatbestendigheid.

Op Prinsjesdag verscheen het eerste Deltaplan Ruimtelijke adaptatie. Dit Deltaplan bevat veel goede aanzetten. Toch verbaas en erger ik mij steeds meer over het absolute woordgebruik. “Als iedereen meedoet, bouwen we klimaatbestendige wijken.” Het woord ‘klimaatbestendig’ wordt vaak gebruikt. Het woord ‘klimaatbestendig’ is net als de  woorden ‘veilige dijken’ een in-slaap-wieg-woord. “Gaat u maar rustig slapen” de regering, de overheid, de waterschappen ze waken over ons is de boodschap. Op de voorpagina van het VNG Magazine prijkte de tekst: “Deltaplan maakt Nederland klimaatbestendig”. Voor mij pure lariekoek! Geen enkel plan maakt iets. De uitvoering kan wel een aantal situaties verbeteren en in dit geval klimaatbestendiger maken. Klimaatbestendig is in mijn ogen veel te absoluut gesteld. Ook na uitvoering van het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie zal er veel werk blijven, omdat keer op keer zal blijken dat weerextremen veel variaties kennen. Tot nu toe richten we watersystemen in op globaal situaties/gebeurtenissen die modelmatig één keer in de 100 jaar voor zouden komen. Maar de afgelopen jaren is in mijn waterschap zelfs een situatie (regenbui) voorgekomen van één keer in de 2000 à 5000 jaar. Met de huidige kennis en budgetten zijn dergelijke situaties niet te voorkomen of zonder ernstige overlast af te wikkelen. Zelfs als budgetten verveelvoudigen gaat dat niet lukken. Daar is het “Gaat u maar rustig slapen” geen oplossing voor. Het praten over klimaatbestendigheid is dan ook, in mijn ogen, fundamenteel fout.

Als waterschapbestuurder loop ik, als het over veilige dijken gaat, tegen dezelfde problemen aan. Dijken bieden nooit absolute veiligheid. In Nederland is de bescherming afhankelijk van de aard van het te beschermen gebied. Meer mensen, meer waarde betekenen een hoger beschermingsgraad. Voor primaire waterkeringen is de beschermingsgraad grof weg tussen één keer per 250 jaar tot één keer per 10.000 jaar. Dat is geen absolute veiligheid. Maar burgers denken bij ‘veilige dijken’ wel beschermd te zijn. Dat gevoel leidt soms tot discussies bij te kiezen varianten voor een dijkverbetering. “Deze variant is toch ook veilig!” Ik zou graag zien dat overheden, beleidsmakers en bestuurders zich onthielden van ‘Gaat u maar rustig slapen’ woordgebruik zoals “veilige dijken’ en “klimaatbestendig”. Dat zou de risico bewustwording bij burgers vergroten en naar ik hoop ook het nemen van de eigen verantwoordelijkheid bij de te nemen maatregelen. 

Het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie kent zeven uitstekende ambities, te weten:

  • Kwetsbaarheid in beeld brengen
  • Risicodialoog voeren en strategie opstellen
  • Stimuleren en faciliteren
  • Handelen bij calamiteiten
  • Reguleren en borgen
  • Meekoppelkansen benutten en
  • Uitvoeringsagenda opstellen.

Nu de waterschappen tot 2050 veel werk hebben met dijkverbeteringen, worden er tal van studies gestart om daar kennis voor te vergaren. Eén studie gaat over het effect van voorlanden middels een Projectoverstijgende Verkenning Voorlanden. Een belangrijk onderdeel van een waterkering is het voorland. Het blijkt dat als  voorland wordt meegerekend in de sterkte van een dijk,  kosten kunnen worden vermeden en overlast kan worden beperkt. 

De afgelopen maanden was er meer goed nieuws. Staatssecretaris Dijksma (I en M) informeerde middels een brief de Tweede Kamer in het kader van klimaatverandering en hittestress over de maatregelen die het kabinet hiertegen wil nemen. Ik vraag al jaren aandacht, middels artikelen op mijn websites https://onswater.com/ en https://bsdboz.nl/, voor de gevolgen van hittestress en de aanpak daarvan met tal van voorbeelden. De brief aan de Tweede Kamer is een mooie aanzet tot actie en laat zien dat de rijksoverheid nu eindelijk het belang hier van inziet en tot actie wil overgaan. Nu de lokale overheden nog.

Tot slot van dit stukje over goed nieuws het gegeven dat het waterschap, waar ik dagelijks bestuurder van mag zijn, behoort tot de drie finalisten voor de verkiezing van de “Beste Overheidsorganisatie van het jaar 2017“; een initiatief van de Vereniging voor OverheidsManagement. Voor mij een teken dat ‘water’ en al degenen die dagelijks werken aan de waterveiligheid en optimalisatie van de waterkwantiteit en de waterkwaliteit van ons oppervlaktewater eindelijk die waardering krijgen die zij verdienen. Waterschappen horen erbij en laten zien dat ze goed werk leveren!

26 september
Drie PHO’s over het bestuurlijk overleg met de gemeente Goirle en de gemeente Geertruidenberg en de voorbereiding Stuurgroep Deltaprogramma Maas en de stuurgroep Regionaal Bestuurlijk Overleg Maas en de stuurgroep Deltaplan Hoge Zandgronden.

27 september
Het bestuurlijk overleg Natuurnetwerk Brabant.

In de middag het drielagen overleg Hart van Brabant met een veldbezoek aan de Kruidenbuurt. De Kruidenbuurt is een buurt in Tilburg waar klimaatadaptatie vorm wordt gegeven.

28 september
Overleg met Rijkswaterstaat over de aanpak van de A27. Besproken onderwerpen waren: de vervanging van de bruggen bij Keizersveer, de bestuursovereenkomst, het proces afrit A59, en de planning.

29 september
Stuurgroep Deltaprogramma Maas met als agendapunten onder andere: de adaptieve uitvoeringsstrategie Maas en BO MIRT 2017.

In de middag de stuurgroep Regionaal Bestuurlijk Overleg Maas en de stuurgroep Deltaplan Hoge Zandgronden met als agendapunten onder andere:  governance en uitvoeringsagenda ruimtelijke adaptatie zuid, de voortgang en het versnellen van hoge zandgrond projecten, de toekomstbestendige zoetwatervoorziening op de hoge zandgronden, de nutriëntenproblematiek en de gebiedsgerichte aanpak daarvan.

Louis van der Kallen



OVER WATER – 47

 

| 02-07-2016 | 10.30 uur |


 


OVER WATER – 47

 

28 juni
In de morgen een heisessie met onder andere individueel en groepsonderzoek (kleurentest) door My Motivation Insights naar onze drijfveren. Mooi om te ontdekken wat je eigen drijfveren zijn en hoe die passen in het team waarin je functioneert.

gea 04

kwalitatieve nieuwbouw aan het water gemeente Geertruidenberg

In de avond een informatieavond over het dijkverbeteringproject Geertruidenberg/ Amertak waar ik de opening verrichtte en voorkwam in een vertoond filmpje over het project. Er was een mooie opkomst en goede indringende discussies over het project, het water en dijkbeheer in de directe omgeving. Als waterschap proberen we nadrukkelijk de burgers en bedrijven te betrekken bij het project en hun ideeën voor het project en mogelijke meekoppelkansen (werk met werk maken) te inventariseren en in het project proberen te passen. Hierbij moet niet uit het oog verloren worden dat het waterschap in de eerste plaats verantwoordelijk is voor de waterveiligheid en voor andere zaken mogelijk andere overheden of bedrijven betrokken moeten worden. Voor meer informatie kijk eens op de waterschapspagina over dit project.

29 juni
In de morgen een werksessie in het kader van het project “water in de tuin” waar centraal stond een voorbeeld project uit te voeren in drie her in te richten straten in Bergen op Zoom.

In de middag de laatste bestuursvergadering van het Regionaal Archief West-Brabant. Per 1 juli treden er een aantal nieuwe gemeenten toe tot deze organisatie en is het waterschap uitgetreden. Ons waterschap heeft nu al haar archieven en dat van al haar rechtsvoorgangers ondergebracht in haar eigen archiefruimte in Bouvigne. Als trotse vader van de co-auteur Alexander van der Kallen van het boek “Opgravingen in Bergen op Zoom” heb ik bij die gelegenheid de collega bestuursleden en de directeur en de notulist een exemplaar uitgereikt van het boek.

30 juni

In de middag het bestuurlijk overleg inzake het dijkverbeteringproject Geertruidenberg/Amertak met de wethouders van de betrokken gemeenten en een vertegenwoordiger van Rijkswaterstaat over de voortgang en planning van het project.

Louis van der Kallen 

 


OVER WATER – 37

 

| 15-04-2016 | 20.45 uur |


 


OVER WATER – 37

 

11 april
Gelezen de ‘keuzewijzer stadswater‘. Een handzaam boekje als inspiratiebron voor gemeenten bij het ontwikkelen van beleid inzake stedelijk water. 

klooster NieuwkerkIn de middag naar de lancering van de fietsroute “Proef de 5 Trappisten” geweest. De lancering vond plaats in Klooster Nieuwkerk te Goirle. De start vond plaats in aanwezigheid van tal van bestuurders uit Brabant en Vlaanderen. Ik vond de bescheidenheid van een moderne bestuurder als Mario Jacobs (wethouder van Tilburg) leuk. Hij was op de fiets gekomen (circa 10 kilometer) en stalde de fiets buiten het zicht van de verzamelde bestuurders. Ik had hem echter zien aankomen. Wat is mooier dan een fietsroute te openen en zelf op de fiets te komen.

12 april
DB vergadering met onder andere de agendapunten: Brainstorm voorkeursalternatieven, Waterveiligheid deelgebied Midden (Laaksche Vaart, Kibbelvaart en Leurse Haven), jaarstukken Noord-Brabantse Waterschapsbond, Motie TTIP, simuleren buurnatuur en water initiatieven, ontwerp projectplan Molenbeek fase 3 te Roosendaal.

In de avond de werkgroep Bestuurlijke Vernieuwing.

13 april
In de vroege ochtend een overleg van de Bestuurlijke Adviesgroep A27 Houten-Hooipolder. Hierin is de voortgang besproken van de voorbereiding van het tracébesluit met uitleg over een plan van de regio en de provincie voor een aanpak van het knooppunt Hooipolder.

Daarna naar Fort bij Vechten bij Bunnik voor een symposium over grondwater. Het fort is ook zonder een symposium een bezoek waard.

Begin van de avond de fractievergadering van Ons Water en daarna een thema AB over de keuzes die te maken zijn bij de kadernota 2017-2026.

14 april
Een middag heisessie om in het DB de klokken blijvend op één lijn te houden en inspiratie op te doen voor de komende tijd.

15 april
In de morgen een bijeenkomst van de Unie in Den Haag over de bedrijfsvergelijkingen, zoals de waterschapsbelastingen 2016 en de vele rapporten te vinden op https://waterschapsspiegel.nl./ en hoe deze te verbeteren en aan te vullen.

stockholm-ringweg-in-tunnelDaarna de PAL lezing in het provinciehuis van Zuid-Holland met als thema “Stad en ring: vriend of vijand?”. Sprekers waren: Tertius Hanekamp (medewerker Rijksadviseur Infrastructuur en Stad) en Michel Heesen. Vooral het verhaal van Heesen sprak mij aan omdat hij laat zien hoe ‘de snelweg’ werd van een toeristische attractie (jaren vijftig) tot een milieuprobleem. Van utopie (zegen brengend) via optimisme en realisme naar pessimisme. Hoe om te gaan met snelwegen als de A20 en A13 waar het einde van de levensduur in zicht is? Ook de transformatie van ringwegen kwam aan de orde. Als prachtig voorbeeld werd Stockholm genoemd, waar de ringweg deels overdekt is en het dek omgebouwd is tot park. De bekostiging: het heffen van tol! En de stadsbevolking stemde daar in meerderheid voor. De overdekte ringweg levert een forse bijdrage aan de leefbaarheid van een grote stad. Voor ons allen iets ter overweging.

Louis van der Kallen

 


ZEELAND, ZOUT, ZOUTER, HET ZOUTST

 

| 25-11-2015 | 01:15 uur |


 

ZEELAND, ZOUT, ZOUTER, HET ZOUTST

 

Het oorspronkelijke Deltaplan voorzag dan wel in een zoet Zeeuws merengebied, maar uiteindelijk bleven Oosterschelde en Grevelingen geheel zout. Vervolgens stopte de aanvoer van rivierwater. Zeeland lag nog nooit zo sterk in het zout als nu. Alsof dit niet erg genoeg is, beoogt de deltabeslissing Zoetwater (!) om Zeeland buitensporig in de pekel te leggen door beperkt getij op het Grevelingenmeer toe te laten en het zoete Volkerak-Zoommeer (VZM) te verzilten. Zo wordt de indringing van zout nog verder landinwaarts verlegd naar de West-Brabantse rivieren met vrijwel onomkeerbare effecten voor het grondwater.

Welk doel dienen deze rigoureuze en uiterst kostbare ingrepen? 
Waar draagt deze planvorming bij aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening en hoe verhoudt zich dit tot het algemeen belang? Ir. Wil Lases vraagt zich in dit artikel af welke argumenten de beleidsmakers hebben om daar geen rekening mee te houden. 

Natuurkrachten
In onze delta zijn we onderhevig aan de invloed van natuurkrachten op land en water en de interactie tussen zee en rivieren. Krachten die vele malen groter zijn dan de mens en die we alleen met inzicht en kennis enigszins kunnen geleiden. Zijn we de redenen voor het aloude visionaire Deltaplan voor de veiligheid en de waterhuishouding vergeten? Is het bewustzijn van de kracht en de macht van het water weggeëbd? Toch zal aan die lijn moeten worden vastgehouden om op lange termijn te kunnen overleven. 

Zoet water is kostbaar
De laatste vier eeuwen zijn onze zeearmen steeds sterker gaan uitschuren en dieper geworden. De verzilting nam daarmee sterk toe. Het zoutgehalte bleef evenwel vanaf de mondingen afnemen naar de Brabantse Wal, waar onder invloed van de rivierafvoeren het zoutgehalte het laagst was. Het zoutgehalte van water varieert van bijna 0 tot 19 gram Cl’/l. Zoet water voor de landbouw heeft een zoutgehalte van 0 tot 0,3 gram Cl’/l. Het maakt slechts 1,5% uit van het gehele interval aan zoutgehaltes. Het zo lang mogelijk zoet houden van oppervlakte- en grondwater is het algemene belang en gaat boven groepsbelangen. De mens leeft op het land van zoet water en wil overleven in de delta. Men moet zich dat goed bewust zijn. Daarbij komt dat zout water zwaarder is dan zoet water en het zoete(re) water gemakkelijk kan verdringen. Zoet water is uiterst gevoelig en een kostbaar goed.

Zelfredzaamheid eilanden gaat verloren
De eilanden konden zich goed redden met de zoetwaterbellen in de duinen en in de werpzanden, die eveneens boven de zeespiegel lagen. Hoe lager het zoutgehalte in de omgeving, hoe omvangrijker die zoetwaterbellen waren en kunnen zijn. Er komt inmiddels geen zoet water meer van de grote rivieren op de Oosterschelde en de Grevelingen. Deze wateren zijn nog nooit zo zout geweest en zouden dat met de bedoeling van het Deltaplan en ook zonder de huidige infrastructuur in geen eeuwen geweest zijn.

Door de deltabeslissing Zoetwater zal het Grevelingenmeer nog wat in zoutgehalte toenemen en het VZM, dat zich al dertig jaar als zoet meer ontwikkelt, wordt volledig ecologisch teniet gedaan met een zoutgehalte van 10 tot 16 gram Cl’/l. Dat is een aanmerkelijk hoger zoutgehalte dan vóór de delta-infrastructuur. Het open water in Zeeland wordt kunstmatig maximaal verzilt, zodat verdringing van het zoetere grondwater langzaam maar zeker plaatsvindt. De vraag naar zoet water op de eilanden en langs de rand van de lagere delen van de Brabantse Wal zal daardoor toenemen. Door afgravingen, zonder respect voor de natuur van het bestaande land, wordt steeds meer bodemweerstand tegen verzilting weggehaald. Dit heeft grote negatieve consequenties voor de mogelijkheden van zoetwaterbellen van enige omvang. Bovendien worden juist in de duinen en de hoog gelegen randen vakantieparken aangelegd, wat niet bevorderlijk is voor de kwaliteit van zoet grondwater en de omvang er van. Het aanleggen van pijpleidingen vanuit het Brabantse om de eilanden van zoet water te voorzien en ’s winters te injecteren in de bodem voor de landbouw is lokaal beperkt haalbaar en niet duurzaam.

Deelbelangen blokkeren het algemeen belang
Terwijl in heel Nederland verzilting als een groot probleem wordt beschouwd, wordt deze in het zuidwesten in hoge mate gestimuleerd onder invloed van zoutlobby’s met relatief beperkte belangen. Landelijk uniformiteit in beleid ontbreekt. Sommige biologen beweren dat getij en zout bij Zeeland horen, maar verhullen de antropogene oorsprong van de zeegaten. De mens zelf gaf er de zee de kans het lage land zwaar aan te tasten. Dit resulteerde in eilandpolders te midden van zeegaten. Het verder binnenhalen van zout en getij is dan ook historisch geografisch onjuist.

Het primaire belang eerst
Het visionaire Deltaplan voorzag in het weer sluiten van de kustlijn voor optimale veiligheid en in versterking van de zoetwaterhuishouding voor de eilanden. Zoete Zeeuwse wateren, waaronder een zoet Grevelingenmeer. Daarmee werd vooruit verdedigd, zowel wat de waterveiligheid betrof als tegen de verzilting. Met de blijvende relatieve zeespiegelstijging zet de verzilting sluipend en ondermijnend door.

Primair van belang is het zoete(re) water naar de kust te brengen om de toenemende verzilting van bodem en oppervlaktewater landinwaarts zoveel mogelijk te vertragen. Daar zou maximaal op gestuurd moeten worden. Er kleven wellicht bepaalde onvolkomenheden aan het Deltaplan in biologische zin, maar deze hoeven niet te leiden tot onnodige tegendraadse ingrepen met schier onomkeerbare effecten.

Ir. W. Lases

 

 


OVER WATER – 17

 

| 14-11-2015 | 10:00 uur |


 

9 november
Aan het eind van de morgen bijpraten over alle lopende zaken in de gemeente Drimmelen.
Daarna doorgereden naar Den Bosch voor het bestuurlijk overleg over de verbreding van de A27. Ik was te vroeg en bij de wandeling in de buurt van het kantoor van Rijkswaterstaat (RWS) aan de Westwal kwam ik in het Oud-Bogardenstraatje in een blinde muur een prachtig reliëf tegen van het Nederlandse Rijkswapen. rijkswapenIn de vergadering zelf deed ik een laatste poging om de aanwezigen duidelijk te maken dat, nu de weg aangepakt wordt, ook de brug bij Keizersveer aangepakt zou moeten worden. Deze brug met zijn bruggenhoofden is voor een snelle afwatering van de Bergse Maas bij hoogwater een sta in de weg. Met de huidige constructie zullen in de toekomst bovenstrooms dure dijkverzwaringen nodig zijn die met een aanpak van de brug dan grotendeels vermeden kunnen worden. Nu lijkt het dat RWS droog (wegen) en RWS nat (rivieren/dijken) niet echt kijken wat voor de BV Nederland op termijn de goedkoopste oplossing is. De eigen potjes zijn heilig. De pech was ook dat de brug bij Keizersveer, hoewel de oudste in het traject A27 Utrecht- Breda, in veruit de beste conditie is. Hoewel van voor de oorlog en verplaatst van Moerdijk naar zijn huidige plek kan hij, in tegenstelling tot de andere bruggen in dit traject, nog zeker tot 2053 zonder groot onderhoud mee. Ze wisten voor de oorlog nog hoe ze bruggen voor een eeuwigheid konden bouwen. Dat was in een tijd dat kwaliteit en duurzaamheid belangrijker waren dat een ‘paar’ dubbeltjes nu besparen. 

10 november
bouvigne 02In de morgen de tweewekelijkse DB vergadering met onder andere een discussie over de procedures bij de aanpak van blauwalgen. Ook al is het ondertussen echt herfst geworden Bouvigne is altijd een prachtige plek om te mogen werken. Het uitzicht van de werkkamer van de bestuursleden op het kasteeltje waar de DB vergaderingen zijn, is ook in de herfst prachtig. 
In de middag een foto sessie in het gebied waar de dijkverzwaring Geertruidenberg/Amertak wordt voorbereid.   

11 november
In de avond eerst coalitie overleg. De Kadernota 2016-2025 en de begroting stonden op de agenda van het Algemeen Bestuur (AB). Plooien tussen de coalitiepartijen worden dan in een beraad vooraf gladgestreken en uitgewisseld, zodat het DB niet voor verrassingen komt te staan.

Dan het AB. Voor mij was het belangrijkste punt niet de begroting of de kadernota, die voor het eerst in jaren met algemene stemmen werden aanvaard. Voor mij was het belangrijkste punt de beëindiging van de deelname aan de gemeenschappelijke regeling Regionaal Archief West-Brabant (RAWB). Toen ik begin 2009 aantrad als DB lid, met in de portefeuille onder andere archieven, waren de archieven van ons waterschap en haar rechtsvoorgangers over een aantal plaatsen in ons gebied en zelfs daarbuiten verspreid. Er was een achterstand van circa 10 jaar ten aanzien van een juiste archivering, was niet altijd de toegankelijkheid goed geregeld en was de opslag soms niet onder de omstandigheden die wet en regelgeving voorschrijven. Kortom we voldeden niet aan de archiefwet! Dat wenste ik aan te pakken en als het kon uiteindelijk tegen lagere jaarlijkse kosten. Door twee ambtenaressen werd het karwei opgepakt. De achterstand werd aangepakt. Bepaald werd wat we wel c.q. niet gingen bewaren. De wettelijke taak werd het uitgangspunt, aangevuld met wat qua erfgoed en cultuurhistorie voor de regio belangrijk was. Want de waterschapsgeschiedenis moest wel in beeld blijven. Bewaarcontracten werden doorgelicht en een eigen ruimte voor het archief werd ingericht conform de wettelijke vereisten. Geleidelijk werd de achterstand ingelopen en de archieven opgeschoond. Contracten werden beëindigd en de spullen werden naar Bouvigne gehaald. De gemeenschappelijke regeling RAWB te Oudenbosch was de laatste plek, buiten Bouvigne, waar in dit geval het archief van één van de rechtsvoorgangers (het voormalige waterschap Land van Nassau) was opgeslagen. Beëindigen van deelname aan die gemeenschappelijke regeling was onder normale omstandigheden een dure aangelegenheid. Toen het RAWB echter aankondigde een fusie aan te gaan met twee grote gemeentelijke archiefdiensten was er een natuurlijk moment om uit te treden. De scoop van het RAWB veranderde aanzienlijk naar een organisatie die minder passend was voor het waterschap.

De wijze waarop derden gebruik maken van de diensten van een archief is bij een waterschap wezenlijk anders en minder kostbaar dan bij een gemeente. Het afscheid werd financieel draaglijker. Per 1 juli 2016 is het dan zover dat niet alleen al onze archieven zich op één plek bevinden (op Bouvigne), maar dat ook het aantal benodigde ambtelijke en bestuurlijke uren benodigd voor de archieven fors is gedaald. We hebben de achterstanden ingelopen en voldoen aan alle vereisten van de archiefwet. De bewaarkosten zijn dan fors gedaald (zonder de RAWB met circa 1 miljoen euro over de periode 2013-2022). Met het afscheid van de RAWB besparen we nog eens circa 70.000 euro per jaar. Hier past een woord van dank naar de betrokken ambtenaren en naar Jan Slenders mijn partijlid die in de circa 15 maanden dat ik uit het DB was teruggetreden het bestuurlijke werk heeft voortgezet. Ik ben tevreden met het mooie resultaat.

12 november
Bestuurlijk overleg gehad met wethouder van der Put van de gemeente Goirle. Agendapunten waren onder andere: inhaalslag handhaving keur en de voortgang in de realisering van EVZ’s (Rillaersebaan en langs de Oude Leij) en de gemeentelijke inzet daarbij.

13 november
In de morgen de Unie commissie Waterkeringen te Amersfoort met als agendapunten onder andere de samenwerking bij de toetsing van primaire waterkeringen, de nieuwe normeringen waterveiligheid en windturbines op/nabij waterkeringen.
In de middag een unie bijeenkomst over ruimtelijke kwaliteit in relatie met de projecten van waterschappen. Onderdeel was een beoordeling van een zestiental projecten van waterschappen. Met enige trots kan ik vermelden dat een project van het waterschap Brabantse Delta, de waterberging Zundert, bij deze beoordeling door de collega waterschapsbestuurders als eerste eindigde. Een mooi compliment voor alle daarbij betrokkenen. 

 

Louis van der Kallen